Uit hetgeen voorafgaat volgt dat het niet kennelijk onredelijk is dat de decreetgever de leden van een HOC niet een bijzondere ontslagbescherming toekent die vergelijkbaar is met die welke de wet van 19 maart 1991 « houdende bijzondere ontslagregeling voor de personeelsafgevaardigden in de ondernemingsraden en in de comités voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen alsmede voor de kandidaat-personeelsafgevaardigden » verleent aan de personeelsafgevaardigden en de kandidaat-personeelsafgevaardigden die het personeel vertegenwoordigen in de ondernemingsraden en in de comités voor preventie en bescherming op het werk.
Aus den vorstehenden Darlegungen ergibt sich, dass es nicht offensichtlich unvernünftig ist, dass der Dekretgeber den Mitgliedern eines HOC keinen besonderen Kündigungsschutz gewährt, der mit demjenigen vergleichbar ist, den das Gesetz vom 19. März 1991 « zur Einführung einer besonderen Kündigungsregelung für die Vertreter des Personals in den Betriebsräten und Ausschüssen für Arbeitssicherheit, Betriebshygiene und Verschönerung der Arbeitsplätze und für die Kandidaten für diese Ämter » den Personalvertretern und den Bewerbern als Personalvertreter, die das Personal in den Betriebsräten und in den Ausschüssen für Gefahrenverhütung und Schutz am Arbeitsplatz vertreten, gewährt.