Hoewel de Commissie ermee instemt dat bij de tenuitvoerlegging van bovengenoemde verordening de in de verdragen en in de statuten van de ECB en de EIB vervatte bepalingen inzake hun functionele en institutionele onafhankelijkheid bij de uitvoering van hun taken volledig in acht moeten worden genomen, is zij niettemin van oordeel dat de door beide instellingen genomen besluiten niet verenigbaar zijn met bovengenoemde verordening van 25 mei 1999.
Die Kommission räumt ein, daß bei der Durchführung der vorgenannten Verordnung zwar den in den Verträgen und den Satzungen der EZB und der EIB festgelegten Bestimmungen über die funktionelle und institutionelle Unabhängigkeit dieser Banken bei der Wahrnehmung ihrer Aufgaben Rechnung getragen werden muß; sie vertritt jedoch die Auffassung, daß die Beschlüsse der beiden Banken mit der Verordnung vom 25. Mai 1999 grundsätzlich unvereinbar sind.