Vertaling van "hof reeds stelde " (Nederlands → Duits) :

De wet van 30 december 2002 ' houdende diverse fiscale bepalingen op het stuk van milieutaksen en ecobonussen ' stelde, zoals het Hof reeds aangaf in het arrest nr. 195/2004, de herbruikbare verpakkingen vrij van de verpakkingsheffing, mits naleving van de in de wet bepaalde voorwaarden, maar onderwierp de niet-herbruikbare drankverpakkingen principieel aan de verpakkingsheffing.
Das Gesetz vom 30. Dezember 2002 ' zur Festlegung verschiedener steuerrechtlicher Bestimmungen im Bereich der Umweltsteuern und Umweltbonusse ' befreite - wie es der Hof bereits in seinem Urteil Nr. 195/2004 hervorgehoben hat - die wiederverwendbaren Verpackungen von der Verpackungsabgabe, vorausgesetzt, die im Gesetz festgelegten Bedingungen waren erfüllt, belegte die nicht wiederverwendbaren Getränkeverpackungen aber grundsätzlich mit der Verpackungsabgabe.

De wet van 30 december 2002 houdende diverse fiscale bepalingen op het stuk van milieutaksen en ecobonussen stelde, zoals het Hof reeds aangaf in het arrest nr. 195/2004, de herbruikbare verpakkingen vrij van de verpakkingsheffing, mits naleving van de in de wet bepaalde voorwaarden, maar onderwierp de niet-herbruikbare drankverpakkingen principieel aan de verpakkingsheffing.
Das Gesetz vom 30. Dezember 2002 ' zur Festlegung verschiedener steuerrechtlicher Bestimmungen im Bereich der Umweltsteuern und Umweltbonusse ' befreite - wie es der Hof bereits in seinem Urteil Nr. 195/2004 hervorgehoben hat - die wiederverwendbaren Verpackungen von der Verpackungsabgabe, vorausgesetzt, die im Gesetz festgelegten Bedingungen waren erfüllt, belegte die nicht wiederverwendbaren Getränkeverpackungen aber grundsätzlich mit der Verpackungsabgabe.

De wet van 30 december 2002 « houdende diverse fiscale bepalingen op het stuk van milieutaksen en ecobonussen » stelde, zoals het Hof reeds aangaf in het arrest nr. 195/2004, de herbruikbare verpakkingen vrij van de verpakkingsheffing, mits naleving van de in de wet bepaalde voorwaarden, maar onderwierp de niet-herbruikbare drankverpakkingen principieel aan de verpakkingsheffing.
Das Gesetz vom 30. Dezember 2002 « zur Festlegung verschiedener steuerrechtlicher Bestimmungen im Bereich der Umweltsteuern und Umweltbonusse » befreite - wie es der Hof bereits in seinem Urteil Nr. 195/2004 hervorgehoben hat - die wiederverwendbaren Verpackungen von der Verpackungsabgabe, vorausgesetzt, die im Gesetz festgelegten Bedingungen waren erfüllt, belegte die nicht wiederverwendbaren Getränkeverpackungen aber grundsätzlich mit der Verpackungsabgabe.

Zoals het Hof reeds stelde in het arrest nr. 13/97 van 18 maart 1997, is het niet onevenredig met die doelstelling die vordering niet te onderwerpen aan de verjaringstermijn van één jaar van artikel 15, eerste lid, van de wet van 3 juli 1978.
So wie der Hof schon im Urteil Nr. 13/97 vom 18. März 1997 dargelegt hat, ist es nicht unverhältnismässig mit dieser Zielsetzung, auf diese Klage nicht die in Artikel 15 Absatz 1 des Gesetzes vom 3. Juli 1978 vorgesehene Verjährungsfrist von einem Jahr anzuwenden.

doordat artikel 24, § 1, van de Grondwet bepaalt dat het onderwijs vrij is en de gemeenschap de keuzevrijheid van de ouders waarborgt en de aangeduide verdragsbepalingen inhouden dat de Staat de vrijheid en het recht van de ouders of wettige voogden eerbiedigt om de eigen godsdienstige en filosofisch-morele overtuiging in verband met de opvoeding van hun kinderen te verzekeren, en doordat aldus Uw Hof reeds stelde dat de door artikel 24, § 1, van de Grondwet gewaarborgde onderwijsvrijheid niet enkel het recht garandeert tot oprichting van - en derhalve keuze tussen - scholen die gebaseerd zijn op een bepaalde confessionele of niet-confessionele levensbeschouwing, maar ook het recht tot oprichting van scholen die hun eigenheid vinden in bepaalde pedagogische of onderwijskundige opvattingen, en dat de keuzevrijheid van de ouders niet los kan worden gezien van het recht tot oprichting en subsidiëring van onderwijsinstellingen, die met deze keuzevrijheid overeenstemmen,
indem Artikel 24 § 1 der Verfassung besagt, dass der Unterricht frei ist und die Gemeinschaft die Wahlfreiheit der Eltern gewährleistet und die genannten Vertragsbestimmungen beinhalten, dass der Staat die Freiheit und das Recht der Eltern oder gesetzlichen Vormundspersonen beachtet, die eigene religiöse und philosophisch-moralische Uberzeugung im Zusammenhang mit der Erziehung ihrer Kinder zu gewährleisten und indem somit Ihr Hof bereits den Standpunkt vertreten hat, dass die durch Artikel 24 § 1 der Verfassung garantierte Unterrichtsfreiheit nicht nur das Recht zur Gründung von - und folglich der Wahl zwischen - Schulen gewährleistet, die sich auf eine bestimmte konfessionelle oder nichtkonfessionelle Weltanschauung stützen, sondern auch das Recht, Schulen zu gründen, deren besondere Merkmale in bestimmten pädagogischen oder erzieherischen Auffassungen liegen, und dass die Wahlfreiheit der Eltern nicht getrennt von dem Recht zur Gründung und Subventionierung von Unterrichtsanstalten, die dieser Wahlfreiheit entsprechen, betrachten werden kann,