2. Een uit hoofde van artikel 54, lid 2, onder b), aangewezen kredietinstelling of een CSD die uit hoofde van artikel 54, lid 2, onder a), een vergunning heeft verkregen voor het verrichten van bancaire nevendiensten, voldoet aan alle huidige of toekomstige op kredietinstellingen toepasselijke wetgeving.
(2) Ein nach Artikel 54 Absatz 2 Buchstabe b benanntes Kreditinstitut oder ein Zentralverwahrer, dem nach Artikel 54 Absatz 2 Buchstabe a gestattet wurde, bankartige Nebendienstleistungen zu erbringen, muss alle geltenden oder zukünftigen Rechtsvorschriften für Kreditinstitute einhalten.