Na te hebben gewezen op de noodzaak om de prejudiciële vragen te herformuleren, analyseert de Vlaamse Regering de artikelen 728, 758 en 703 van het Gerechtelijk Wetboek, alsmede de rechtspraak, in die zin dat zij impliceren dat, wanneer een rechtspersoon « in eigen persoon » wil verschijnen, hij dat doet door tussenkomst van zijn bevoegde organen, welke worden vastgesteld bij de wet die aan de genoemde rechtspersoon de rechtspersoonlijkheid verleent.
Nachdem sie auf die Notwendigkeit hingewiesen habe, die präjudiziellen Fragen neu zu formulieren, analysiere die Flämische Regierung die Artikel 728, 758 und 703 des Gerichtsgesetzbuches, wie auch die Rechtsprechung, in dem Sinne, dass sie implizieren würden, dass, wenn eine Rechtsperson « in eigener Person » erscheinen wolle, sie dies durch Intervention ihrer befugten Organe tue, die durch das Gesetz bestimmt würden, das der genannten Rechtsperson die Rechtspersönlichkeit verleihe.