De verwijzende rechter vraagt het Hof of een « individueel verworven rechtszekerheid [behoort] tot de grondslagen van de Belgische Grondwet [.] en meer bepaald tot Titel II ervan » en zo ja, of « de schending van deze individueel verworven rechtszekerheid door de toepassing van artikel 30, § 1, van de wet van 13 februari 1998, houdende bepalingen tot bevordering van tewerkstelling, een schending in van Titel II van de Belgische Grondwet zelf » (eerste vraag).
Der vorlegende Richter fragt den Hof, ob eine « individuell erworbene Rechtssicherheit zu den Grundlagen der belgischen Verfassung [.] und insbesondere zu deren Titel II » gehöre und bejahendenfalls « eine Verletzung dieser individuell erworbenen Rechtssicherheit durch die Anwendung von Artikel 30 § 1 des Gesetzes vom 13. Februar 1998 zur Festlegung beschäftigungsfördernder Bestimmungen einen Verstoss gegen Titel II der belgischen Verfassung selbst » beinhalte (erste Frage).