Indien de machine op een aggregaat of het elektriciteitsnet wordt aangesloten, dient de door de fabrikant voor de motor opgegeven frequentie van de voedingsspanning bij +-1 Hz stabiel te zijn in het geval van machines met een inductiemotor, en de voedingsspanning bij +-1 % van het nominale voltage in het geval van machines met een collectormotor.
Wird die Maschine durch einen Kraftstromerzeuger oder mit Strom aus dem Netz betrieben, muß die Frequenz des Versorgungsstroms, der vom Hersteller für den Motor angegeben ist, bei Maschinen mit Induktionsmotor auf +- 1 Hz stabil sein, und bei Maschinen mit einem Kommutatormotor muß die zugeführte Spannung +- 1 % der Nennspannung entsprechen.