1. Wanneer tijdens de quarantaine een of meer vogels en/of verklikkervogels besmet blijken te zijn met laagpathogene aviaire influenza (LPAI) of de ziekte van Newcastle, mag de bevoegde autoriteit op grond van een risicobeoordeling afwijkingen van de in artikel 13, lid 2, onder a), en lid 4, onder a), bedoelde maatregelen toestaan, mits deze afwijkingen de bestrijding van de ziekte niet in gevaar brengen (hierna „afwijkingen” genoemd).
(1) Wenn während der Quarantäne bei einem Vogel oder mehreren Vögeln und/oder Sentinelvögeln eine Infektion mit der niedrig pathogenen Aviären Influenza (NPAI) oder der Newcastle-Krankheit festgestellt wird, kann die zuständige Behörde auf der Grundlage einer Risikobewertung Ausnahmen von den Maßnahmen gemäß Artikel 13 Absatz 2 Buchstabe a und Absatz 4 Buchstabe a gewähren, sofern solche Ausnahmen die Seuchenbekämpfung nicht gefährden (im Folgenden „Ausnahme“ genannt).