32. is van mening dat de EU de mogelijkheid tot subsidiëring van kolenwinning voor de lidstaten tot 2021 moet openlaten om de bijzonder ingrijpende sociaaleconomische gevolgen van sluiting in EU-regio's waar de kolenwinning nog steeds een belangrijke bron van werkgelegenheid is, te vermijden; eventuele restricties op dit punt, met name vanaf 2014, zouden onvermijdelijk armoede en werkloosheid veroorzaken en andere negatieve sociale consequenties hebben;
32. vertritt die Auffassung, dass zur Abwendung schwerwiegender negativer Folgen für Gesellschaft und Wirtschaft in den Regionen der Union, in denen die Steinkohleförderung weiterhin Grundlage der Beschäftigung ist, die Union die Möglichkeit der finanziellen Förderung des Steinkohlebergbaus bis 2021 durch die Mitgliedstaaten beibehalten sollte; ist der Ansicht, dass Einschränkungen in diesem Bereich insbesondere ab 2014 unausweichlich Armut, Arbeitslosigkeit und andere soziale Folgeschäden nach sich ziehen werden;
