bij alle horizontale verdraaiingshoeken tot 90° rond de lengteas van de koppelinrichting dient de vrije axiale verdraaiingshoek aan beide zijden van de verticale as 25° te bedragen voor voertuigen op drie en op vier wielen en 40° voor voertuigen op twee wielen.
Bei allen waagerechten Drehwinkeln bis 90° auf beiden Seiten der Längsmittellinie der Vorrichtung muss eine axiale Verdrehung auf beiden Seiten der senkrechten Mittellinie möglich sein, die bei drei- und vierädrigen Fahrzeugen 25° und bei Zweirädern 40° beträgt.