Het Fonds, de Staat en de gewesten doen het nodige opdat de overeenkomsten met betrekking tot de kredietopening bedoeld in artikel 14, § 3, van de overeenkomst van 1 juni 1994 worden beëindigd, uitgezonderd voor de verplichtingen bedoeld in het tweede lid en, in voorkomend geval, deze bedoeld in artikel 2, § 4, tweede lid.eb
Der Fonds, der Staat und die Regionen veranlassen das Nötige, um den Abkommen bezüglich der in Artikel 14, § 3 des Abkommens vom 1. Juni 1994 erwähnten Krediteröffnung, mit Ausnahme der in Absatz 2 vorgesehenen Verpflichtungen, und ggf, denjenigen, die in Artikel 2, § 4, Absatz 2 vorgesehen sind, ein Ende zu setzen.