3. merkt op dat het wettelijk kader voor vrouwenrechten over het algemeen adequaat is maar meent dat de implementatie te wensen over laat; dringt daarom nogmaals aan op volledige en effectieve implementatie van het acquis van de Gemeenschap op het gebied van de rechten van de vrouw, vooral in de armere delen van het land;
3. stellt fest, dass der Rechtsrahmen für die Frauenrechte im Allgemeinen zufriedenstellend ist; vertritt jedoch die Auffassung, dass seine Umsetzung mangelhaft ist; bekräftigt daher seine Forderung nach vollständiger und wirksamer Umsetzung des gemeinschaftlichen Besitzstands auf dem Gebiet der Frauenrechte, insbesondere in den ärmeren Regionen des Landes;