Sedert zijn arrest nr. 44/2008 van 4 maart 2008 aanvaardt het Hof evenwel, rekening houdend met artikel 4, tweede lid, en artikel 26, § 2, tweede lid, 2°, van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, dat de personen die het afdoende bewijs leveren van het rechtstreekse gevolg dat het antwoord dat het Hof op een prejudiciële vraag zal geven, op hun persoonlijke situatie kan hebben, doen blijken van een belang om voor het Hof tussen te komen.
Seit seinem Urteil Nr. 44/2008 vom 4. März 2008 erkennt der Hof jedoch unter Berücksichtigung von Artikel 4 Absatz 2 und Artikel 26 § 2 Absatz 2 Nr. 2 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 über den Verfassungsgerichtshof an, dass die Personen, die einen ausreichenden Nachweis der direkten Auswirkung der anstehenden Antwort des Hofes auf eine präjudizielle Frage auf ihre persönliche Lage erbringen, ein Interesse an der Intervention vor dem Hof nachweisen.