Voor de dunbevolkte gebieden en de niet vooraf vastliggende steungebieden die zijn aangewezen op basis van de criteria 1 tot en met 5, moet een lidstaat afdoende bewijzen leveren dat elk van de toepasselijke voorwaarden zoals die in de punten 161 en 168, 169 en 170 zijn vastgesteld, is vervuld.
Bei Gebieten mit geringer Bevölkerungsdichte und den nicht prädefinierten Fördergebieten, die auf der Grundlage der Kriterien 1 bis 5 ausgewiesen werden, muss der Mitgliedstaat angemessene Nachweise dafür vorlegen, dass alle unter den Nummern 161 sowie 168-170 genannten Kriterien erfüllt sind.