Indien een verzoeker als bedoeld in lid 4a zich op het grondgebied van een lidstaat bevindt zonder daar een verzoek te hebben ingediend, stelt die lidstaat de niet-begeleide minderjarige in kennis van diens recht om een verzoek in te dienen en geeft hij hem een reële mogelijkheid om in die lidstaat een verzoek in te dienen.
Hält sich ein Antragsteller im Sinne von Absatz 4a im Hoheitsgebiet eines Mitgliedstaats auf, ohne dort einen Antrag gestellt zu haben, so klärt dieser Mitgliedstaat den unbegleiteten Minderjährigen über sein Recht auf, einen Antrag zu stellen, und ermöglicht ihm effektiv, einen Antrag in diesem Mitgliedstaat zu stellen.