1. Een gewasbeschermingsmiddel dat in een lidstaat is toegelaten (lidstaat van oorsprong), mag, op voorwarde dat een aanvraag voor een vergunning voor parallelhandel is ingediend, in een andere lidstaat worden ingevoerd, op de markt gebracht en gebruikt ( invoerende lidstaat) als deze lidstaat concludeert dat de samenstelling van het gewasbeschermingsmiddel identiek is aan die van een gewasbeschermingsmiddel waarvoor de invoerende lidstaat reeds een toelating heeft verleend (referentieproduct).
(1) Ein Pflanzenschutzmittel, das in einem Mitgliedstaat (Ursprungsmitgliedstaat) zugelassen ist, darf nach Beantragung einer Genehmigung für den Parallelhandel in einem anderen Mitgliedstaat (Einfuhrmitgliedstaat) in Verkehr gebracht und verwendet werden, wenn dieser Mitgliedstaat bestimmt, dass das Pflanzenschutzmittel und ein Pflanzenschutzmittel, das bereits im Einfuhrmitgliedstaat zugelassen ist, in der Zusammensetzung identisch sind (Referenzprodukt).