III. II.4 wenst, zoals het reeds herhaaldelijk heeft gevraagd, dat de onderlinge compatibiliteit van de strafrechtelijke procedures van de lidstaten wordt verbeterd, dat de voorwaarde van dubbele schuld voor uitwijzing wordt afgeschaft en dat voor kleinere delicten in een directe instructie wordt voorzien; onderschrijft de door een aantal lidstaten geuite wens dat de wederzijdse erkenning wordt verzekerd van de arresten en maatregelen die zijn vastgesteld door de jurisdicties van de lidstaten;
III. II.4 wiederholt seinen mehrfach bekundeten Wunsch, die Vereinbarkeit der strafrechtlichen Verfahren der Mitgliedsstaaten zu verbessern, die Bedingung der doppelten Strafbarkeit für die Auslieferung aufzuheben und die unmittelbare Inhaftnahme für geringfügigere Straftaten vorzusehen; teilt den von bestimmten Mitgliedstaaten bekundeten Wunsch, die gegenseitige Anerkennung von gerichtlichen Entscheidungen und Maßnahmen der Gerichtsbehörden der Mitgliedstaaten sicherzustellen;