2. Kapiteins van Unievissersvaartuigen
registreren in het logboek van het vaartuig tevens de
hoeveelheden van de in bijlage I vermelde diepzeesoorten die zijn gevangen, aan boord gehouden, overgeladen of aangeland overeenkomstig artikel 5, lid 5, en de
hoeveelheden van de in bijlage III vermelde VME-indicatoren boven de in bijlage IV opgenomen drempelwaarden, waaronder soortensamenstelling en gewicht, en brengen over deze
hoeveelheden verslag uit aan de bevoegde autoriteit
...[+++]en.
(2) Die Kapitäne von Fischereifahrzeugen der Union tragen im Logbuch des Fischereifahrzeugs außerdem alle Mengen ein, die von den in Anhang I aufgeführten Tiefseearten gemäß Artikel 5 Absatz 5 gefangen, an Bord behalten, umgeladen oder angelandet wurden, sowie alle Mengen der in Anhang III aufgeführten EMÖ-Indikatoren, die über den in Anhang IV festgelegten Grenzwerten liegen, einschließlich Artenzusammensetzungen und Gewicht, und melden diese Mengen den zuständigen Behörden.