(10) Om ervoor te zorgen dat de exploitatie van een middelgrote stookinstallatie niet leidt tot een verslechtering van de luchtkwaliteit, mogen maatregelen ter beperking van emissies van zwaveldioxide, stikstofoxiden en stof in de lucht niet resulteren in een toename van de emissie van andere verontreinigende stoffen, zoals koolmonoxide.
(10) Damit der Betrieb einer mittelgroßen Feuerungsanlage nicht zur Verschlechterung der Luftqualität führt, sollten Maßnahmen zur Begrenzung der Emissionen von Schwefeldioxid, Stickstoffoxiden und Staub in die Luft nicht die Erhöhung der Emissionen anderer Schadstoffe wie Kohlenmonoxid bewirken.