Het Hof wordt ondervraagd over de bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van artikel 11 van de wet van 2 december 1957 op de rijkswacht, zoals aangevuld bij artikel 2 van de wet van 17 november 1998 « houdende integratie van de zeevaartpolitie, de luchtvaartpolitie en de spoorwegpolitie in de rijkswacht », in zoverre het de Koning ertoe machtigt te voorzien in een maximale leeftijdsgrens voor de personeelsleden van de spoorwegpolitie die hun overplaatsing naar de rijkswacht vragen, in tegenstelling tot de personeelsleden van de zeevaartpolitie en de luchtvaartpolitie.
Der Hof wird gefragt, ob Artikel 11 des Gesetzes vom 2. Dezember 1957 über die Gendarmerie, ergänzt durch Artikel 2 des Gesetzes vom 17. November 1998 « zur Integrierung der Schifffahrtspolizei, der Luftfahrtpolizei und der Eisenbahnpolizei in die Gendarmerie », mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung vereinbar sei, insofern er es dem König erlaube, eine obere Altersgrenze für die Personalmitglieder der Eisenbahnpolizei, die ihre Versetzung zur Gendarmerie beantragten, vorzusehen, im Gegensatz zu den Personalmitgliedern der Schifffahrtspolizei und der Luftfahrtpolizei.