« Schendt artikel 34, § 1 [lees : eerste lid], van het decreet van de Franse Gemeenschapsraad van 6 juni 1994 tot vaststelling van de r
echtspositie van de gesubsidieerde personeelsleden van het officieel gesubsidieerd onderwijs de artikelen 10, 11 en 24 van de Grondwet, doordat het onder de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd officieel onderwijs, door de enkele toepassing van d
e berekeningsregels voor de dienstanciënniteit, het de leerkrachten die hun loopbaan hebben uitgebouwd binnen één en dezelfde inricht
ende macht ...[+++] mogelijk maakt een prioriteit te genieten met name voor elke nieuwe definitieve affectatie die van die inrichtende macht afhangt, terwijl diegenen die hun loopbaan hebben uitgebouwd ten dienste van verscheidene inrichtende machten, een op basis van hun geldelijke anciënniteit berekende, totale 'reële ' loopbaananciënniteit zouden doen kunnen gelden, die groter zou zijn ?« Verstösst Artikel 34 § 1 [zu lesen ist: Absatz 1] des Dekrets des Rates der Französischen Gemeinschaft vom 6. Juni 1994 zur Festlegung des Statuts der Mitglieder des subventionierten Personals des subventionierten offiziellen Unterrichtswesens gegen die Artikel 10, 11 und 24 der Verfassung, indem er unter den Mitgliedern des subventionierten Personals des subventionierten offiziellen Unterrichtswesens durch die blosse Anwendung der Regeln zur Ermittlung der Dienstanciennität jenen Lehrkräften, die ihre Laufbahn bei ein und demselben Organisatio
nsträger aufgebaut haben, erlaubt, einen Vorrang zu geniessen, insbesondere für jede neue end
...[+++]gültige Zuteilung, die von diesem Organisationsträger abhängt, während diejenigen, die ihre Laufbahn im Dienste verschiedener Organisationsträger aufgebaut haben, eine aufgrund ihrer Besoldungsanciennität ermittelte, gesamte ' wirkliche ' Laufbahnanciennität geltend machen könnten, die umfangreicher wäre?