Bij vonnissen van 11 augustus 1998 in zake H. Roelens tegen respectievelijk J. Waelkens, Y. Devlaminck en G. Vande Walle, waarvan de expedities ter griffie van het Arbitragehof zijn ingekomen op 19 augustus 1998, heeft de vrederechter van het tweede kanton Kortrijk de prejudiciële vraag gesteld « of de regels die door of krachtens de Grondwet zijn vastgesteld voor het bepalen van de onderscheiden bevoegdheid van de Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten, meer bepaald deze bevat in artikel 128, § 1, eerste lid, van de Grondwet en in artikel 5, § 1, II, 1°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, al dan niet geschonden zijn door de bepaling
en van de wet van 9 maart 1993 ertoe ...[+++] strekkende de exploitatie van huwelijksbureaus te regelen en te controleren ».In seinen Urteilen vom 11. August 1998 in Sachen H. Roelens gegen J. Waelkens bzw. Y. Devlaminck bzw. G. Vande Walle, deren Aus ferti gungen am 19. August 1998 in der Kanzlei des Schied shofes eingegan gen sind, hat der Friedens richter des zweiten Kantons Kortrijk die präjudi zielle Frage ge stellt, « ob die durch die Verfassung oder kraft derselben zur Bestimmung der jeweiligen Zuständigkeiten von Staat, Gemein schaften und Regionen festgelegten Vorschrif ten, ins besondere diejenigen, die in Artikel 128 § 1 Absatz 1 der Verfassung und in Artikel 5 § 1 II Nr. 1 des Sondergesetzes vom 8. August 1980 zur Reform der Institutionen enthalten sind, durch die Bestimmungen des G
esetzes vom 9. März 1993 ...[+++] zur Rege lung und Überwachung der Tätig keit der Ehevermittlungs büros verletzt werden ».