4. Indien de ECB van oordeel is dat de nationale bevoegde autoriteit van een betrokken lidstaat ten aanzien van een kredietinstelling, een financiële holding of een gemengde financiële holding een maatregel in verband met de in lid 1 bedoelde taken moet nemen, richt zij daartoe instructies tot die autoriteit, waarin zij het toepasselijke tijdsbestek aangeeft.
(4) Ist die EZB der Auffassung, dass die nationale zuständige Behörde eines betreffenden Mitgliedstaats in Bezug auf ein Kreditinstitut, eine Finanzholdinggesellschaft oder eine gemischte Finanzholdinggesellschaft eine Maßnahme im Zusammenhang mit den Aufgaben nach Absatz 1 ergreifen sollte, so richtet sie unter Vorgabe eines entsprechenden Zeitrahmens Anweisungen an diese Behörde.