35. is van mening dat het ruimtevaartbeleid tevens het beleid inzake beveiliging van de kritische Europese ruimtevaartinfrastructuur en de veilige recycling van afgedankte installaties moet omvatten ; erkent dat de Europese ec
onomie, politiek en maatschappij steeds afhankelijker worden van ruimtevaartinfrastructuur en wijst erop dat deze kritische infrastructuur van wezenlijke betekenis is voor uitbreiding van de zelfbeschikking van de Europese besluitvorming; is van mening dat het opzetten van een Europees ruimtecontrolesysteem dat leidt tot situatiekennis in de ruimte („space situational awareness”) zou bijdragen tot de bescherming v
...[+++]an belangrijke Europese ruimte-infrastructuur tegen het risico van botsingen tussen ruimtevaartuigen of met ruimteschroot of aardscheerders, en tegen de risico's in verband met ruimtemeteorologie; is van mening dat alle nieuwe Europese programma's moeten worden gebaseerd op de bestaande capaciteiten, competenties en infrastructuur, waarin alle lidstaten hebben moeten investeren, en dienen te leiden tot de ontwikkeling van thans ontbrekende capaciteiten; 35. vertritt die Auffassung, dass die Weltraumpolitik auch Strategien zum Schutz der unentbehrlichen europäischen Weltrauminfrastruktur sowie zur sicheren Rückgewinnung von ausgedienten Geräten und Anlage
n umfassen sollte; stellt fest, dass die Abhängigkeit von der Weltrauminfrastruktur in Wirtschaft, Politik und Gesellschaft in Europa wächst, und betont, dass die Weltrauminfrastruktur als unentbehrliche Infrastruktur von wesentlicher Bedeutung ist, wenn es darum geht, die Autonomie Europas bei Entscheidungen zu stärken; vertritt die Auffassung, dass die Einrichtung eines europäischen Systems zur Weltraumlageerfassung zum Schutz der un
...[+++]entbehrlichen europäischen Weltrauminfrastruktur gegen die Kollision mit Raumschiffen, Weltraumschrott oder erdnahen Objekten sowie gegen die Risiken des Weltraumwetters beitragen würde; ist der Ansicht, dass alle neuen europäischen Programme auf der Grundlage der Kapazitäten, Kompetenzen und Infrastruktur geschaffen werden sollten, die bereits bestehen und in die die einzelnen Mitgliedstaaten bereits investieren mussten, und dass die Kapazitäten dort, wo sie derzeit fehlen oder unzulänglich sind, aufgebaut werden sollten;