« Art. 21. Het personeelslid dat kandidaat is voor een binnen het Rijk uit te oefenen betrekking in de politiediensten en hiervoor geschikt is bevonden, heeft met uitzondering van de mandaatfuncties voorrang op alle andere kandidaten voor die betrekking zelfs indien deze andere kandidaten een voorrang hebben, toegekend krachtens andere beschikkingen.
« Art. 21. Das Personalmitglied, das sich um eine im Königreich auszuführende Funktion in den Polizeidiensten bewirbt und für geeignet befunden worden ist, hat ausser bei Mandatsfunktionen Vorrang vor allen anderen Bewerbern um diese Funktion, sogar wenn diese Bewerber einen durch andere Bestimmungen gewährten Vorrang haben.