Uit wat voorafgaat blijkt dat de verzoekende partijen niet van het rechtens vereiste belang doen blijken bij de vernietiging van de artikelen 119, 120, 133/45, §§ 1 en 3, 133/48, § 1, en 133/51, eerste lid, van het decreet van 18 mei 1999, zoals vervangen bij het bestreden artikel 36, en artikel 135/2 van het decreet van 18 mei 1999, zoals toegevoegd bij het bestreden artikel 40.
Aus dem Vorstehenden geht hervor, dass die klagenden Parteien nicht das rechtlich erforderliche Interesse an der Nichtigerklärung der Artikel 119, 120, 133/45 §§ 1 und 3, 133/48 § 1 und 133/51 Absatz 1 des Dekrets vom 18. Mai 1999, ersetzt durch den angefochtenen Artikel 36, sowie von Artikel 135/2 des Dekrets vom 18. Mai 1999, eingefügt durch den angefochtenen Artikel 40, aufweisen.