5. De Commissie kan richtsnoeren geven voor het toezicht op nationale programma’s en kan, zo nodig en in overleg met de betrokken lidstaat, met raadgevende stem aan de werkzaamheden van het monitoringcomité deelnemen.
(5) Die Kommission kann Leitlinien für das Monitoring der nationalen Programme erteilen und erforderlichenfalls und im Benehmen mit dem betreffenden Mitgliedstaat in beratender Funktion an der Arbeit des Monitoringausschusses teilnehmen.