Het tweede middel in de zaak nr. 2343, het derde middel in de zaak nr. 2349 en het vierde middel in de zaak nr. 2356, in zoverre het tegen de procedure van motie van wantrouwen is gericht, zijn volgens de Ministerraad onontvankelijk omdat zij niet uiteenzetten waarin de discriminatie is gelegen.
Der zweite Klagegrund in der Rechtssache Nr. 2343, der dritte Klagegrund in der Rechtssache Nr. 2349 und der vierte Klagegrund in der Rechtssache Nr. 2356 seien, sofern sie gegen das Verfahren des Misstrauensantrags gerichtet seien, nach Auffassung des Ministerrates unzulässig, da darin nicht erläutert werde, worin die Diskriminierung bestehe.