Nu ik aan het woord ben, Mijnheer de Voorzitter, zou ik, met uw toestemming, van deze gelegenheid gebruik willen maken om mijn verontwaardiging uit te spreken over het nieuws dat ik zojuist ontvangen heb over de moord op Faraj Rahho, de Chaldeeuwse aartsbisschop van Mosul.
Mit Ihrer Erlaubnis, Herr Präsident, möchte ich gern diese Gelegenheit nutzen, um meiner Empörung über die Nachricht vom Mord an Faraj Rahho, dem Erzbischof von Mosul, die ich soeben erhalten habe, zum Ausdruck bringen.
