E. overwegende dat de VN en an
dere internationale organisaties melding hebben gemaakt van wijdverbreide en ernstige
schendingen van de internationale mensenrechtenwetgeving en het internationaal humanitair recht door ISIS/Da'esh en aanverwante groeperingen in het Midden-Oosten, en met name in Syrië en Irak, tegenover etnische en religieuze minderheden, zoals gerichte moorden, gedwongen bekeringen, ontvoeringen, vrouwenhandel, slavernij van vrouwen en kinderen, het ronselen
...[+++] van kinderen voor zelfmoordaanslagen, seksueel en fysiek misbruik, en foltering; overwegende dat er toenemende bezorgdheid heerst over het welzijn van degenen die nog steeds vastzitten in de door ISIS/Da'esh gecontroleerde gebieden, aangezien nagenoeg geen internationale humanitaire steunverlening deze gebieden bereikt;