indien de onderdaan van een derde land zich bevindt op het grondgebied van een lidstaat ten aanzien waarvan het besluit als bedoeld in artikel 3, lid 2, van de Toetredingsakte van 2003, in artikel 4, lid 2, van de Toetredingsakte van 2005 en in artikel 4, lid 2, van de Toetredingsakte van 2011 niet is genomen, vermelden de bevoegde autoriteiten, overeenkomstig het nationale recht en de nationale praktijken, in het reisdocument van de onderdaan van een derde land op welke datum en welke plaats hij de buitengrens van die lidstaat heeft overschreden.
Wird der Drittstaatsangehörige im Hoheitsgebiet eines Mitgliedstaats angetroffen, für den der Beschluss nach Artikel 3 Absatz 2 der Beitrittsakte von 2003, Artikel 4 Absatz 2 der Beitrittsakte von 2005 und Artikel 4 Absatz 2 der Beitrittsakte von 2011 nicht gefasst worden ist, so geben die zuständigen Behörden entsprechend ihren nationalen Rechtsvorschriften und Praktiken in seinem Reisedokument das Datum an, zu dem er die Außengrenze eines solchen Mitgliedstaats überschritten hat, sowie den Ort des Grenzübertritts.