Wordt tijdens de exploitatie geconstateerd dat het natuurlijk mineraalwater verontreinigd is en niet voldoet aan de bij artikel 5 bepaalde microbiologische kenmerken, dan moet de exploitant onverwijld alle exploitatiehandelingen, in het bijzonder het bottelen, opschorten tot de oorzaak van de verontreiniging opgeheven is en het water aan artikel 5 voldoet.
Wird im Verlauf der Nutzung festgestellt, dass das natürliche Mineralwasser verunreinigt ist und nicht mehr den in Artikel 5 vorgeschriebenen mikrobiologischen Eigenschaften entspricht, so hat der Abfüller unverzüglich jede Gewinnung, insbesondere die Abfüllung, so lange zu unterlassen, bis die Ursache für die Verunreinigung beseitigt ist und das Wasser wieder den Bestimmungen des Artikels 5 entspricht.