4. Voor de toepassing van lid 2 geldt dat, indien op 31 maart van een kalenderjaar de som van alle individuele referentiehoeveelheden in een lidstaat groter is dan de som van de desbetreffende totale hoeveelheden voor die lidstaat die voor het tijdvak van 12 maanden 1999/2000 zijn vastgesteld in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 3950/92, de betrokken lidstaat op basis van objectieve criteria de nodige maatregelen neemt om het totaal van de op zijn grondgebied voor premieverlening in aanmerking komende individuele referentiehoeveelheden dienovereenkomstig te verlagen.
(4) Für die Anwendung des Absatzes 2 gilt: Überschreitet am 31. März des betreffenden Kalenderjahres die Summe aller einzelbetrieblichen Referenzmengen in einem Mitgliedstaat die Summe der entsprechenden für den Zwölfmonatszeitraum 1999/2000 festgesetzten Gesamtmengen dieses Mitgliedstaats gemäß Anhang I der Verordnung (EWG) Nr. 3950/92, so trifft der betreffende Mitgliedstaat auf der Grundlage objektiver Kriterien die erforderlichen Maßnahmen, um den Gesamtbetrag der prämienfähigen einzelbetrieblichen Referenzmengen in seinem Hoheitsgebiet zu verringern.