Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij t
wee arresten van 14 oktober 2015 in zake de Belgische Staat tegen het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, waarvan de expedities ter griffie van het Hof zijn ingekomen op 27 oktober
2015, heeft het Hof van Beroep te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Houdt de niet-vrijstelling van de gebouwen van de Kamer van Volksvertegenwoordigers die noodzakelijk zijn voor of inherent verbonden zijn met de werkzaamheden van de Kamer van Volksvertegenwoordigers, een schending in van het gelijkheidsbeginsel vervat in
...[+++] de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, daar waar de Kamer van Volksvertegenwoordigers niet en andere openbare diensten wél op grond van artikel 4, § 3, van de ordonnantie [van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest] van 23 juli 1992 betreffende de gewestbelasting ten laste van bezetters van bebouwde eigendommen en houders van een zakelijk recht op sommige onroerende goederen, zijn vrijgesteld ?Bekanntmachung vorgeschrieben durch Artikel 74 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 In zwei E
ntscheiden vom 14. Oktober 2015 in Sachen des belgischen Staates gegen die Region Brüssel-Hauptstadt, deren Ausfertigungen am 27. Oktober
2015 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen sind, hat der Appellationshof Brüssel folgende Vorabentscheidungsfrage gestellt: « Beinhaltet die Nichtbefreiung der Gebäude der Abgeordnetenkammer, die für deren Tätigkeiten notwendig oder inhärent damit verbunden sind, einen Verstoß gegen den in den Artikeln 10 und 11 der Verfassung verankerten Gleichheitsgrundsatz
...[+++], indem die Abgeordnetenkammer im Gegensatz zu anderen öffentlichen Diensten nicht aufgrund von Artikel 4 § 3 der Ordonnanz [der Region Brüssel-Hauptstadt] vom 23. Juli 1992 bezüglich der Regionalsteuer zu Lasten der Benutzer bebauter Grundstücke und Inhaber dinglicher Rechte an bestimmten Immobilien von der Steuer befreit ist?