Met het tweede deel van de prejudiciële vraag wenst het verwijzende rechtscollege van het Hof te vernemen of dezelfde grondwetsbepalingen zijn geschonden doordat « het onderzoek naar en bevindingen omtrent een verbod tot tegemoetkoming in de kosten van de geneeskundige verstrekkingen plaatsvind[en] door de overeenkomstig artikel 146 in dienst en in opdracht van de Dienst voor geneeskundige controle handelende ambtenaren terwijl iedere betwisting tussen de verzekerde (of in voorkomend geval zorgverlener) en het RIZIV zelf aan de gewone rechtbanken en daar verleende waarborgen, o.a. middels de tussenkomst van een onafhankelijk en ondeelbaar auditoraat [wordt] onderworpen ».
Mit dem zweiten Teil der präjudiziellen Frage bittet das verweisende Rechtsprechungsorgan den Hof zu urteilen, ob dieselben Verfassungsbestimmungen dadurch verletzt werden, dass « die Untersuchung und die Feststellung eines Verbots der Beteiligung an den Kosten der Gesundheitsleistungen durch die gemäss Artikel 146 im Dienste oder im Auftrag des Dienstes für medizinische Kontrolle handelnden Beamten durchgeführt werden, während jeder Streitfall zwischen dem Versicherten (bzw. vorkommendenfalls dem Pflegeerbringer) und dem LIKIV selbst den ordentlichen Gerichten und den dort gebotenen Garantien, unter anderem durch das Auftreten eines unabhängigen und unteilbaren Auditorats, unterworfen wird ».