1. De in artikel 43 bedoelde goederen waarvoor de vrijstelling werd toegestaan, mogen door de organisatie die vrijstelling geniet niet voor andere doeleinden dan die van lid 1, onder a) en b), van genoemd artikel worden uitgeleend, verhuurd, noch onder bezwarende titel of om niet worden overgedragen, zonder dat de bevoegde autoriteiten daarvan vooraf in kennis zijn gesteld.
(1) Die in Artikel 43 genannten Gegenstände dürfen von den Organisationen, denen die Steuerbefreiung gewährt worden ist, nur zu den Zwecken gemäß Absatz 1 Buchstaben a und b des genannten Artikels ohne vorherige Unterrichtung der zuständigen Behörden verliehen, vermietet, veräußert oder überlassen werden.