3. Ten aanzien van de in de memorie met verantwoording door de verzoekende partij aangevoerde schending van de rechten van verdediging in het algemeen, en van de hoorplicht in het bijzonder, merkt het Hof op dat de conclusies niet verder reiken dan de mededeling aan de verzoeker van het bestaan van een probleem van klaarblijkelijke onontvankelijkheid, onbevoegdheid of ongegrondheid.
3. Hinsichtlich der im Begründungsschriftsatz von der klagenden Partei vorgebrachten Verletzung der Rechte der Verteidigung im allgemeinen und des Rechts auf gerichtliches Gehör im besonderen stellt der Hof fest, dass die Schlussfolgerungen sich darauf beschränken, dem Kläger das Vorhandensein eines Problems der offensichtlichen Unzulässigkeit, Unzuständigkeit oder Unbegründetheit mitzuteilen.