Eerste middel: onjuiste rechtsopvattingen en kennelijk onjuiste beoordelingen en een ontoereikende motivering bij de toepassing van artikel 4, lid 2, derde streepje, van verordening (EG) nr. 1049/2001 (2) en artikel 6, lid 1, van verordening (EG) nr. 1367/2006 (3), aangezien:
Es lägen bei der Anwendung von Art. 4 Abs. 2 dritter Gedankenstrich der Verordnung (EG) Nr. 1049/2001 (2) und von Art. 6 Abs. 1 der Verordnung (EG) Nr. 1367/2006 (3) Rechtsirrtümer und offensichtliche Beurteilungsfehler sowie ein Begründungsmangel vor, da