De verzoekende partijen in de zaak nr. 1998 zien in artikel 10, §§ 1 en 2, een discriminatie tussen de exploitanten van kansspelinrichtingen en de ondernemingen die de verkoop, de verhuur, de leasing, de levering, de terbeschikkingstelling, de invoer, de uitvoer, de productie, de diensten inzake onderhoud, herstelling en uitrusting van de kansspelen tot doel hebben, enerzijds, en de actoren uit andere sectoren van het bedrijfsleven die aan een soortgelijke controle zijn onderworpen, in de uitoefening van de rechten op ee
n onafhankelijke en onpartijdige toezichthoudende overheid (artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de M
...[+++]ens), van de vrijheid van handel en nijverheid (artikel 7 van het revolutionair decreet van 2-17 maart 1791 - decreet d'Allarde) en van het eigendomsrecht (artikel 16 van de Grondwet en artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens).De klagenden Parteien in der Rechtssache Nr. 1998 sehen in Artikel 10 §§ 1 und 2 eine Diskriminierung zwischen einerseits den Betreibern von Glücksspieleinrichtungen und Unternehmen, deren Zweck im Verkauf, der Vermietung, dem Leasing, der Lieferung, der Bereitstellung, der Einfuhr, der Ausfuhr, der Produktion, Wartungs-, Reparatur- und Ausstattungsdienstleistungen für Glücksspiele bestehe, und andererseits den Teilnehmern anderer Wirtschaftssektoren, die einer ähnlichen Kontrolle unterlägen, in der Ausübung der Rechte auf e
ine unabhängige und unparteiische Kontroll- und Disziplinarbehörde (Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonven
...[+++]tion), der Handels- und Gewerbefreiheit (Artikel 7 des Revolutionsdekrets vom 2.-17. März 1791 Dekret « d'Allarde ») und des Eigentumsrechts (Artikel 16 der Verfassung und Artikel 1 des ersten Zusatzprotokolls zur Europäischen Menschenrechtskonvention).
