6. Zodra de instelling de in lid 5 bedoelde mededeling ontvangt of, wanneer bij het verstrijken van de in lid 5 genoemde periode geen mededeling van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst is ontvangen, kan de instelling met de uitvoering van de pensioenregeling waaraan wordt bijgedragen door een onderneming in de lidstaat van ontvangst beginnen, met inachtneming van de op bedrijfspensioenvoorziening toepasselijke bepalingen van de sociale en arbeidswetgeving van de lidstaat van ontvangst en van voorschriften die krachtens artikel 18, lid 7, en lid 7 van dit artikel moeten worden toegepast.
(6) Nach Erhalt der Mitteilung gemäß Absatz 5 oder bei Nichtäußerung der zuständigen Behörden des Herkunftsmitgliedstaats nach Ablauf der in Absatz 5 genannten Frist kann die Einrichtung den Betrieb des von einem Unternehmen im Tätigkeitsmitgliedstaat getragenen Altersversorgungssystems ►C1 im Einklang mit den sozial- und arbeitsrechtlichen Vorschriften des Tätigkeitsmitgliedstaats im Bereich der betrieblichen Altersversorgung ◄ und allen gemäß Artikel 18 Absatz 7 und gemäß Absatz 7 des vorliegenden Artikels anzuwendenden Vorschriften aufnehmen.