Traduction de «onvolledige aangifte » (Néerlandais → Allemand) :

TERMINOLOGIE

onvolledige aangifte
unvollständige Anmeldung

aangifte van de aard | aangifte van de inhoud | aangifte van het gewicht
Angabe des Inhalts und der Art und des Gewichts

onvolledige uitharding | onvolledige vulkanisatie
Nichtaushärtung

dienst met onvolledige opdracht
Dienst mit Teilzeitleistungen

onvolledige prestatie
Teilzeitbeschäftigung

onvolledige prestaties verrichten
sein Amt mit verkürzter Arbeitszeit verrichten

aangifte | klacht
Anzeige

officiële aangifte
amtliche Anzeige

aangifte
Meldung

akte van aangifte van het huwelijk
Urkunde über die Ankündigung der Eheschließung

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

F. overwegende dat precieze gegevens over gevallen van seksuele uitbuiting en seksueel misbruik van kinderen online onbestaand, onvolledig of vervat in andere categorieën van misbruik of misdaad zijn of dat er geen aangifte over werd gedaan;
F. in der Erwägung, dass es an genauen und vollständigen Daten über Fälle von sexueller Ausbeutung und sexuellem Missbrauch von Kindern fehlt und dass sich Fälle in anderen Missbrauchs- oder Verbrechenskategorien verstecken oder nicht gemeldet werden;

2. Wanneer de aangever om toepassing van de voordelen van dit besluit verzoekt, zonder dat hij ten tijde van de aanvaarding van de douaneaangifte voor het vrije verkeer in het bezit is van een attest van oorsprong, wordt deze aangifte als onvolledig beschouwd in de zin van artikel 253, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2454/93 en dienovereenkomstig behandeld.
(2) Beantragt der Anmelder die nach diesem Beschluss gewährten Begünstigungen, ohne zum Zeitpunkt der Annahme der Zollanmeldung zur Überlassung zum freien Verkehr über eine Erklärung zum Ursprung zu verfügen, so gilt diese Anmeldung als unvollständig im Sinne von Artikel 253 Absatz 1 der Verordnung (EWG) Nr. 2454/93 und wird entsprechend behandelt.

De verwijzende rechter vraagt het Hof of artikel 132 van het Wetboek der successierechten, in samenhang gelezen met de artikelen 126, 128 en 131 van hetzelfde Wetboek, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt, in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, doordat die artikelen toelaten dat een erfgenaam gehouden is tot de betaling van een fiscale geldboete, opgelegd na het overlijden van de nalatige belastingplichtige, wegens niet- of onvolledige aangifte van de nalatenschap, terwijl in het gemeen strafrecht het principe van de persoonlijkheid van de straf geldt (artikel 86 van het Strafwetboek, artikel 20 van de voorafgaande titel van het Wetboek van strafvordering), alsook het vermoeden van onschuld (artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens).
Der vorlegende Richter fragt den Hof, ob Artikel 132 des Erbschaftssteuergesetzbuches in Verbindung mit den Artikeln 126, 128 und 131 desselben Gesetzbuchs gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung in Verbindung mit Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention verstosse, indem diese Artikel es ermöglichten, dass der Erbe zur Zahlung einer steuerlichen Geldbusse verpflichtet sei, die nach dem Tod des säumigen Steuerpflichtigen wegen fehlender oder unvollständiger Erklärung des Nachlasses auferlegt worden sei, während im allgemeinen Strafrecht der Grundsatz der Persönlichkeit der Strafe (Artikel 86 des Strafgesetzbuches, Artikel 20 des einleitenden Titels des Strafprozessgesetzbuches) sowie die Unschuldsvermutung (Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention) gelte.

« Schendt artikel 132 W.Succ., samen gelezen met de artikelen 126, 128 en 131 W.Succ., de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, samen gelezen met artikel 6 E.V. R.M., doordat deze artikelen toelaten dat de erfgenaam gehouden is tot betaling van een boete, opgelegd na het overlijden van de belastingplichtige, wegens niet- of onvolledige aangifte van nalatenschap door de overledene, daar waar in het gemeen strafrecht het principe geldt van de persoonlijkheid van de straf (artikel 86 Sw. en artikel 20 V. T.Sv) alsook het vermoeden van onschuld, verwoord in artikel 6 E.V. R.M. ?
« Verstösst Artikel 132 des Erbschaftssteuergesetzbuches in Verbindung mit den Artikeln 126, 128 und 131 desselben Gesetzbuches gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung in Verbindung mit Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention, indem diese Artikel es ermöglichen, dass der Erbe zur Zahlung einer Geldbusse, die nach dem Tod des Steuerpflichtigen wegen fehlender oder unvollständiger Erklärung des Nachlasses durch den Verstorbenen auferlegt wurde, gehalten ist, während im allgemeinen Strafrecht der Grundsatz der Persönlichkeit der Strafe (Artikel 86 des Strafgesetzbuches und Artikel 20 des einleitenden Titels des Strafprozessgesetzbuches) sowie die in Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention formulierte Unschuldsvermutung gilt?

« Schendt artikel 132 van het Wetboek der successierechten, samen gelezen met de artikelen 126, 128 en 131 van het Wetboek der successierechten, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, samen gelezen met artikel 6 E.V. R.M., doordat deze artikelen toelaten dat de erfgenaam gehouden is tot betaling van een boete, opgelegd na het overlijden van de belastingplichtige, wegens niet- of onvolledige aangifte van nalatenschap door de overledene, daar waar in het gemeen strafrecht het principe geldt van de persoonlijkheid van de straf (artikel 86 Sw. en artikel 20 V. T.Sv) alsook het vermoeden van onschuld, verwoord in artikel 6 E.V. R.M. ?
« Verstösst Artikel 132 des Erbschaftssteuergesetzbuches in Verbindung mit den Artikeln 126, 128 und 131 desselben Gesetzbuches gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung in Verbindung mit Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention, indem diese Artikel es ermöglichen, dass der Erbe zur Zahlung einer Geldbusse, die nach dem Tod des Steuerpflichtigen wegen fehlender oder unvollständiger Erklärung des Nachlasses durch den Verstorbenen auferlegt wurde, gehalten ist, während im allgemeinen Strafrecht der Grundsatz der Persönlichkeit der Strafe (Artikel 86 des Strafgesetzbuches und Artikel 20 des einleitenden Titels des Strafprozessgesetzbuches) sowie der in Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention formulierten Unschuldsvermutung gilt?

§ Frauderechercheurs hebben erop gewezen dat handelaars die intracommunautaire leveringen doen, opzettelijk geen aangifte doen (of onvolledige/onjuiste gegevens doorgeven of te laat aangifte doen) van hun levering bij de belastingdiensten.
§ Betrugsermittler haben berichtet, dass Händler bei innergemeinschaftlichen Lieferungen den Steuerbehörden ihre Lieferung bewusst nicht melden (oder unvollständige oder falsche Daten übermitteln oder die Meldung zu spät vornehmen).

De Commissie stelt bijgevolg voor dat de leverancier bij intracommunautaire handelingen aansprakelijk is voor het verlies van btw-inkomsten veroorzaakt door de ontbrekende afnemer in een andere lidstaat, wanneer de leverancier mede verantwoordelijk is voor het verlies door geen aangifte te doen (of door onjuiste of onvolledige gegevens door te geven of door te laat aangifte te doen) van zijn levering aan zijn belastingdienst.
Die Kommission schlägt daher vor, dass der Lieferer bei innergemeinschaftlichen Umsätzen für den MwSt-Ausfall haftet, der in einem anderen Mitgliedstaat durch Karussellbetrug entsteht, wenn er dadurch, dass er die Lieferung seiner MwSt-Behörde nicht gemeldet hat (oder falsche oder unvollständige Daten übermittelt oder die Meldung zu spät vorgenommen hat), zu dem Ausfall beigetragen hat.

Schenden die bepalingen de artikelen 10 en 11 van de Grondwet ook niet, doordat zij ertoe leiden dat de belastingplichtige die alleen aan een loutere nalatigheid schuldig is, die overigens nadien werd hersteld, niet alleen op even strenge wijze wordt gestraft als de fraudeur die werkelijk geheime commissielonen heeft gestort (artikel 225, 4°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992), maar nog veel strenger dan de belastingplichtige die zijn aangifte niet heeft ingestuurd of een onjuiste of onvolledige aangifte zou hebben opgesteld met het oogmerk de belasting te ontwijken (belastingverhogingen : artikel 444 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en schaal van het koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, artikelen 225 en volgende) ?
Verstossen diese Gesetzesbestimmungen nicht auch gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem sie dazu führen, dass ein Steuerpflichtiger, der lediglich eines blossen Versäumnisses schuldig ist, das übrigens nachher wiedergutgemacht wurde, nicht nur ebenso streng gestraft wird wie ein Steuerhinterzieher, der tatsächlich geheime Provisionen ausgezahlt hat (Artikel 225 Nr. 4 des Einkommensteuergesetzbuches 1992), sondern auch sogar viel strenger als ein Steuerpflichtiger, der seine Steuererklärung nicht eingereicht oder eine unrichtige oder unvollständige Erklärung abgegeben hätte, mit der Absicht, der Steuer zu entgehen (Steuervermehrungen: Artikel 444 des Einkommensteuergesetzbuches 1992 und Skala des königlichen Erlasses zur Durchführung des Einkommensteuergesetzbuches 1992, Artikel 225 ff.)?

Schenden die bepalingen de artikelen 10 en 11 van de Grondwet ook niet, doordat zij ertoe leiden dat de belastingplichtige die alleen aan een loutere nalatigheid schuldig is, die overigens nadien werd hersteld, niet alleen op even strenge wijze wordt gestraft als de fraudeur die werkelijk geheime commissielonen heeft gestort (artikel 225, 4°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992), maar nog veel strenger dan de belastingplichtige die zijn aangifte niet heeft ingestuurd of een onjuiste of onvolledige aangifte zou hebben opgesteld met het oogmerk de belasting te ontwijken (belastingvermeerderingen : artikel 444 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en schaal van het koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, artikelen 225 en volgende) ?
Verstossen diese Gesetzesbestimmungen nicht auch gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem sie dazu führen, dass ein Steuerpflichtiger, der lediglich eines blossen Versäumnisses schuldig ist, das übrigens nachher wiedergutgemacht wurde, nicht nur ebenso streng gestraft wird wie ein Steuerhinterzieher, der tatsächlich geheime Provisionen ausgezahlt hat (Artikel 225 Nr. 4 des Einkommensteuergesetzbuches 1992), sondern auch sogar viel strenger als ein Steuerpflichtiger, der seine Steuererklärung nicht eingereicht oder eine unrichtige oder unvollständige Erklärung abgegeben hätte, mit der Absicht, der Steuer zu entgehen (Steuervermehrungen: Artikel 444 des Einkommensteuergesetzbuches 1992 und Skala des königlichen Erlasses zur Durchführung des Einkommensteuergesetzbuches 1992, Artikel 225 ff.)?