« Zulk pand laat toe, ten bate van het krediet, voordeel te trekken uit het eenige vermogen dat de kleinhandelaar en de kleinnijveraar bezit, zonder dat hij het uit de hand moete geven » (Parl. St., Kamer, 1913-1914, nr. 28, p. 3).
« Eine solches Pfand ermöglicht es, im Hinblick auf den Kredit, den einzigen Besitz kleiner Kaufleute und kleiner Industrieller zu nutzen, ohne dass sie ihn veräussern müssen » (Parl. Dok., Kammer, 1913-1914, Nr. 28, S. 3).