1. In afwijking van artikel 17, lid 4, deelt een Lid-Staat die van oordeel is dat er redenen zijn om aan te nemen dat de vergunning
voor het betrokken geneesmiddel voor diergeneeskundi
g gebruik een risico voor de gezondheid van mens of dier of
voor het milieu (*) kan opleveren, dit onverwijld mee aan de aanvrager, aan
de Lid-Staat die de oorspronkelijke vergunning heeft ...[+++] verleend, aan alle andere bij de aanvraag betrokken Lid-Staten en aan het Comité.
(1) Ist ein Mitgliedstaat der Auffassung, daß Anlaß zu der Annahme besteht, daß die Genehmigung eines Tierarzneimittels eine Gefahr für die Gesundheit von Mensch und Tier oder für die Umwelt (*) darstellen kann, so unterrichtet er abweichend von Artikel 17 Absatz 4 unverzueglich den Antragsteller, den Mitgliedstaat, der die erste Genehmigung erteilt hat, alle anderen von dem Antrag betroffenen Mitgliedstaaten und den Ausschuß.