Vertaling van "operationeel vlak noodzakelijk " (Nederlands → Duits) :

Daartoe zijn enorme verbeteringen op operationeel vlak noodzakelijk plus niet-aflatende politieke inspanningen om te zorgen voor een vlotte tenuitvoerlegging van het SES II-pakket op basis van ambitieuze prestatiedoelen, met als uiteindelijk doel de prestatiekloof tussen het ATM-systeem van de EU en dat van derde landen te dichten.
Hierfür sind weitreichende betriebliche Verbesserungen sowie eine Fortführung der politischen Maßnahmen erforderlich, um eine zügige Umsetzung des zweiten Maßnahmenpakets auf der Grundlage ehrgeiziger Leistungsziele sicherzustellen. Oberstes Ziel ist die Überbrückung des Leistungsunterschieds zwischen dem Flugverkehrsmanagementsystem der EU und anderen ATM-Systemen.

80. betreurt de late migratie naar het Schengen-informatiesysteem II en de toegenomen kosten ervan; is ingenomen met de doorzettende verbreiding van het Visuminformatiesysteem en de oprichting van het agentschap "eu-LISA" voor het operationele beheer daarvan; onderstreept dat deze nieuwe systemen hun geschiktheid voor dagelijks gebruik nu moeten bewijzen; herinnert aan zijn eis "dat geen nieuwe instrumenten voor grensbeheer of systemen voor grootschalige gegevensopslag mogen worden gelanceerd voordat de bestaande instrumenten noodzakelijk, volledig operationeel, veilig en betrouwbaar zijn"; is uitermate bezorgd over de gemelde inbraken in het Schengen-informatiesysteem en is van mening dat de kwestie van het uitbesteden van activiteiten met betrekking tot het beheer en de exploitatie van grootschalige Europese IT-systemen besproken moet worden; roept de Commissie op de evaluaties te presenteren van deze systemen, zoals voorzien in de respectieve wetgevingsinstrumenten; betreurt het gebrek aan vooruitgang op het vlak van het gebruik van veilige onderliggende documenten;
80. bedauert den verspäteten Übergang zum Schengener Informationssystem der zweiten Generation und die dadurch entstandenen hohen Kosten; begrüßt den fortlaufenden Aufbau des Visa-Informationssystems und die Einrichtung der EU–Agentur LISA für das Betriebsmanagement des Systems; betont, dass diese neuen Systeme nun ihre Alltagstauglichkeit unter Beweis stellen müssen; bekräftigt seine Forderung, „dass neue Grenzschutzinstrumente oder umfangreiche Datenspeichersysteme erst dann eingeführt werden sollten, wenn die bestehenden Instrumente“ erforderlich, „voll funktionsfähig, sicher und zuverlässig sind“; äußert seine tiefe Besorgnis über die berichteten unerlaubten Zugriffe auf das Schengener Informationssystem und ist der Auffassung, dass eine Debatte darüber geführt werden sollte, ob es sinnvoll ist, Tätigkeiten, die in Zusammenhang mit der Verwaltung und dem Betrieb groß angelegter europäischer IT-Systeme stehen, an externe Unternehmen auszulagern; fordert die Kommission auf, die in den jeweiligen Rechtsinstrumenten vorgesehenen Bewertungen dieser Systeme fristgerecht vorzulegen; bedauert, dass keine Fortschritte hinsichtlich der Verwendung sicherer Ausgangsdokumente erzielt wurden;

81. betreurt de late migratie naar het Schengen-informatiesysteem II en de toegenomen kosten ervan; is ingenomen met de doorzettende verbreiding van het Visuminformatiesysteem en de oprichting van het agentschap „eu-LISA” voor het operationele beheer daarvan; onderstreept dat deze nieuwe systemen hun geschiktheid voor dagelijks gebruik nu moeten bewijzen; herinnert aan zijn eis „dat geen nieuwe instrumenten voor grensbeheer of systemen voor grootschalige gegevensopslag mogen worden gelanceerd voordat de bestaande instrumenten noodzakelijk, volledig operationeel, veilig en betrouwbaar zijn”; is uitermate bezorgd over de gemelde inbraken in het Schengen-informatiesysteem en is van mening dat de kwestie van het uitbesteden van activiteiten met betrekking tot het beheer en de exploitatie van grootschalige Europese IT-systemen besproken moet worden; roept de Commissie op de evaluaties te presenteren van deze systemen, zoals voorzien in de respectieve wetgevingsinstrumenten; betreurt het gebrek aan vooruitgang op het vlak van het gebruik van veilige onderliggende documenten;
81. bedauert den verspäteten Übergang zum Schengener Informationssystem der zweiten Generation und die dadurch entstandenen hohen Kosten; begrüßt den fortlaufenden Aufbau des Visa-Informationssystems und die Einrichtung der EU–Agentur LISA für das Betriebsmanagement des Systems; betont, dass diese neuen Systeme nun ihre Alltagstauglichkeit unter Beweis stellen müssen; bekräftigt seine Forderung, „dass neue Grenzschutzinstrumente oder umfangreiche Datenspeichersysteme erst dann eingeführt werden sollten, wenn die bestehenden Instrumente“ erforderlich, „voll funktionsfähig, sicher und zuverlässig sind“; äußert seine tiefe Besorgnis über die berichteten unerlaubten Zugriffe auf das Schengener Informationssystem und ist der Auffassung, dass eine Debatte darüber geführt werden sollte, ob es sinnvoll ist, Tätigkeiten, die in Zusammenhang mit der Verwaltung und dem Betrieb groß angelegter europäischer IT-Systeme stehen, an externe Unternehmen auszulagern; fordert die Kommission auf, die in den jeweiligen Rechtsinstrumenten vorgesehenen Bewertungen dieser Systeme fristgerecht vorzulegen; bedauert, dass keine Fortschritte hinsichtlich der Verwendung sicherer Ausgangsdokumente erzielt wurden;

3. neemt kennis van de vooruitgang die de lidstaten en de Commissie hebben geboekt in het kader van de EU-beleidscyclus betreffende de georganiseerde criminaliteit en zware internationale criminaliteit, met het oog op de tenuitvoerlegging van de algemene strategische doelstellingen via maatregelen die gestoeld zijn op intergouvernementele samenwerking op operationeel niveau; is echter van mening dat een duidelijke taakverdeling tussen de EU en het nationale niveau noodzakelijk is, dat het Parlement in het proces betrokken moet worden op het vlak van beleidsoriëntatie, tenuitvoerlegging en beoordeling van de resultaten, en dat er in 2013 een grondige beoordeling van de Europese beleidscyclus moet worden uitgevoerd; meent bovendien dat deze cyclus, gezien zijn aard, de nieuwe naam „operationele cyclus van de EU” dient te krijgen; roept de lidstaten op regelmatig te beoordelen of de nationale programma's ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit een aanvulling vormen op de programma's die op Europese schaal moeten worden uitgewerkt, en om de bereikte resultaten en de vooruitzichten te evalueren vanuit Europees strategisch en operationeel standpunt, met de betrokkenheid van de EU-instellingen, de relevante EU-agentschappen en de nationale parlementen;
3. würdigt die von den Mitgliedstaaten und der Kommission im Rahmen des EU-Politikzyklus zu organisierter und schwerer internationaler Kriminalität erzielten Fortschritte bei der Umsetzung der allgemeinen strategischen Ziele mittels Maßnahmen, die auf zwischenstaatlicher Zusammenarbeit auf operativer Ebene basieren; ist jedoch der Ansicht, dass eine klare Aufgabenteilung zwischen der EU und den Einzelstaaten erforderlich ist, dass eine Einbeziehung des Parlaments bezüglich der politischen Leitlinien, der Umsetzung sowie der Bewertung der Ergebnisse notwendig ist und dass eine tiefgreifende Bewertung des EU-Politikzyklus im Jahre 2013 erfolgen sollte; vertritt die Auffassung, dass die Politik angesichts ihrer Besonderheit umbenannt werden sollte in „operative EU-Politik“; fordert die Mitgliedstaaten dazu auf, die Komplementarität der einzelstaatlichen Pläne zur Bekämpfung der organisierten Kriminalität mit den auf europäischer Ebene ausgearbeiteten Plänen abzugleichen und die erzielten Ergebnisse sowie die Zukunftsaussichten aus der strategischen und operativen Perspektive Europas zu analysieren, unter Einbeziehung der EU-Institutionen sowie der betroffenen EU-Agenturen und der nationalen Parlamente;

3. neemt kennis van de vooruitgang die de lidstaten en de Commissie hebben geboekt in het kader van de EU-beleidscyclus betreffende de georganiseerde criminaliteit en zware internationale criminaliteit, met het oog op de tenuitvoerlegging van de algemene strategische doelstellingen via maatregelen die gestoeld zijn op intergouvernementele samenwerking op operationeel niveau; is echter van mening dat een duidelijke taakverdeling tussen de EU en het nationale niveau noodzakelijk is, dat het Parlement in het proces betrokken moet worden op het vlak van beleidsoriëntatie, tenuitvoerlegging en beoordeling van de resultaten, en dat er in 2013 een grondige beoordeling van de Europese beleidscyclus moet worden uitgevoerd; meent bovendien dat deze cyclus, gezien zijn aard, de nieuwe naam "operationele cyclus van de EU" dient te krijgen; roept de lidstaten op regelmatig te beoordelen of de nationale programma's ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit een aanvulling vormen op de programma's die op Europese schaal moeten worden uitgewerkt, en om de bereikte resultaten en de vooruitzichten te evalueren vanuit Europees strategisch en operationeel standpunt, met de betrokkenheid van de EU-instellingen, de relevante EU-agentschappen en de nationale parlementen;
3. würdigt die von den Mitgliedstaaten und der Kommission im Rahmen des EU-Politikzyklus zu organisierter und schwerer internationaler Kriminalität erzielten Fortschritte bei der Umsetzung der allgemeinen strategischen Ziele mittels Maßnahmen, die auf zwischenstaatlicher Zusammenarbeit auf operativer Ebene basieren; ist jedoch der Ansicht, dass eine klare Aufgabenteilung zwischen der EU und den Einzelstaaten erforderlich ist, dass eine Einbeziehung des Parlaments bezüglich der politischen Leitlinien, der Umsetzung sowie der Bewertung der Ergebnisse notwendig ist und dass eine tiefgreifende Bewertung des EU-Politikzyklus im Jahre 2013 erfolgen sollte; vertritt die Auffassung, dass die Politik angesichts ihrer Besonderheit umbenannt werden sollte in „operative EU-Politik“; fordert die Mitgliedstaaten dazu auf, die Komplementarität der einzelstaatlichen Pläne zur Bekämpfung der organisierten Kriminalität mit den auf europäischer Ebene ausgearbeiteten Plänen abzugleichen und die erzielten Ergebnisse sowie die Zukunftsaussichten aus der strategischen und operativen Perspektive Europas zu analysieren, unter Einbeziehung der EU-Institutionen sowie der betroffenen EU-Agenturen und der nationalen Parlamente;