3. De bevoegde autoriteit schrijft voor dat een door een erkende instantie afgegeven veiligheids- en geschiktheidscertificaat (hierna "het certificaat" genoemd) wordt overgelegd voor productieplatforms, mobiele offshore booreenheden, offshore opslagvoorzieningen, offshore laadsystemen en pijpleidingen en voor eventuele andere door de verdragsluitende partij gespecificeerde installaties.
(3) Die zuständige Behörde verlangt eine von einer anerkannten Stelle ausgestellte Bescheinigung über die Sicherheit und Zweckeignung (im Folgenden "Bescheinigung"), die für Förderplattformen, bewegliche Offshore-Bohreinheiten, Offshore-Lagereinrichtungen, Offshore-Ladesysteme und Pipelines und für andere von der Vertragspartei bestimmte Anlagen vorzulegen ist.