10. benadrukt dat corruptie een mondiaal fenomeen is dat moet worden voorkomen, bestraft en uitgebannen, en dat de EU zowel de externe als interne dimensies van corruptie gezamenlijk moet bestrijden, teneinde paal en perk te stellen aan niet-transparant gebruik van EU-ontwikkelingshulp; dringt in dit verband aan op grotere verantwoordingsplicht en traceerbaarheid ten aanzien van het gebruik van EU-ontwikkelingsgeld en op de totstandbrenging van een kader voor het aanspannen van gerechtelijke procedures tegen Europese en niet-Europese bedrijven die worden verdacht van betrokkenheid bij corruptie in derde landen;
10. betont, dass Korruption ein weltweites Phänomen ist, dem vorgebeugt und das bestraft und beseitigt werden muss, und dass die EU gemeinsam sowohl die externe als auch die interne Dimension der Korruption bekämpfen muss, um die Gefahr der intransparenten Verwendung von Entwicklungshilfegeldern der EU einzudämmen; fordert in diesem Zusammenhang eine umfangreichere Rechenschaftspflicht und eine bessere Nachverfolgbarkeit bei der Verwendung von Hilfsgeldern der EU und einen Ordnungsrahmen für Klagen gegen Unternehmen aus der EU und aus Drittstaaten, die im Verdacht stehen, in Drittstaaten in Korruptionsfälle verwickelt zu sein;