14. beseft dat biometrische kenmerken in
theorie effectieve persoonlijke identificatiemiddele
n zijn, omdat men ervan uitgaat dat de gemet
en kenmerken voor ieder persoon uniek zijn; onderstreept echter dat biometrische kenmerken nooit absoluut betrouwbaar zijn en niet in alle gevallen
accuraat; wijst er daarom op dat er te allen ...[+++]tijde in uitwijkprocedures moet worden voorzien en dat de risicoprofielen beter moeten worden uitgewerkt;
14. ist sich bewusst, dass biometrische Daten theoretisch wirksame personenbezogene Erkennungsmerkmale darstellen, da man annimmt, dass jede Person einzigartige biometrische Merkmale besitzt; betont, dass die biometrische Erkennung niemals absolut zuverlässig und nicht in allen Fällen fehlerfrei ist; weist deshalb darauf hin, dass stets Alternativverfahren vorgesehen und Risikoprofile sorgfältiger ausgearbeitet werden sollten;