13. verklaart nogmaals dat geweld geen legitieme methode voor politieke strijd vormt, en verzoekt diegenen die daar wel van overtuigd waren, om de democratie met al haar gevolgen en verplichtingen te omhelzen, met als eerste stap het definitief neerleggen van de wapens; roept in dit verband op tot eerbiediging van het recht van de oppositie om haar politieke activiteiten uit te oefenen zonder de stelselmatige vervolging waarvan zij in het verleden het slachtoffer was;
13. weist erneut darauf hin, dass Gewalt kein legitimes Mittel im politischen Kampf ist, und fordert diejenigen, die dieser Ansicht sind, auf, den Weg der Demokratie mit all seinen Auswirkungen und Anforderungen zu beschreiten und als ersten Schritt ihre Waffen endgültig niederzulegen; fordert in diesem Sinne, dass das Recht der Opposition geachtet wird, ihrer politischen Arbeit nachzugehen, ohne – wie in der Vergangenheit – systematisch verfolgt zu werden;