Artikel 41, lid 1, van de Europol-Overeenkomst bepaalt dat "Europol, de leden van zijn organen, zijn adjunct-directeuren en zijn personeelsleden de voor de uitvoering van hun opdracht noodzakelijke voorrechten en immuniteiten genieten krachtens een protocol dat de regelingen bevat die in alle lidstaten van kracht zijn".
Nach Artikel 41 Absatz 1 des Europol-Übereinkommens genießen "Europol, die Mitglieder der Organe, die stellvertretenden Direktoren und die Bediensteten von Europol die zur Erfüllung ihrer Aufgaben erforderlichen Vorrechte und Immunitäten nach Maßgabe eines Protokolls, das die in allen Mitgliedstaaten anzuwendenden Regelungen enthält".