19. vindt dat een besluit tot toekenning van rechtsbijstand, genomen door de autoriteiten van een lidstaat van verblijf en gestaafd door een gemeenschappelijk certificaat, ook rechtskracht dient te hebben in de lidstaat waar de zaak wordt behandeld of de beslissing ten uitvoer wordt gelegd;
19. schlägt vor, dass jede Entscheidung der Behörden des Wohnsitzmitgliedstaates über die Gewährung von Prozesskostenhilfe, die anhand einer gemeinsamen Bescheinigung bestätigt wird, auch in dem Mitgliedstaat, in dem das Gericht seinen Sitz hat bzw. die Entscheidung zu vollstrecken ist, Geltung haben sollte;